Een verdieping in de religieus-morele betekenis van zelfkennis brengt ons tot het punt dat we tegen onszelf moeten zeggen: Wij zijn schuldig aan het drievoudig doden van de waarheid in ons wereldbeeld en wij moeten deze schuld opnieuw verzoenen door een eveneens drievoudige zelfopoffering. En zoals dit geschiedt in onze zelfkennis, zo geschiedt het ook in de wereldgeschiedenis, voor zover het de zelfkennis is van het hele menselijke geslacht. Zoals de wereldgeschiedenis in de zelfkennis van de mens is ingebed, zo zijn in de geschiedenis van de mensheid alle stadia van de zelfkennis van de mens vervat.
Ook daarin vinden wij een aan Lucifer toe te schrijven drievoudige onafhankelijkheidsgroei die geleidelijk naar de Ahrimanische afgrond leidt. Ook daarin houdt de impuls tot zelfbezinning van de Doper de wacht in het dodelijke inferno van een ahrimanische woestijn die met het oog op een verleden lijdt onder een schuldig geweten en met het oog op een toekomst een wil tot wederopstanding bevestigt, een drievoudige weg naar de wederopstanding .
En net zoals
wij het doel van zelfkennis niet zouden kunnen bereiken, indien wij ons in de
duisternis van de onwetendheid niet bewust zouden worden van onze eigen
idealen, zo zou de gehele mensheid haar zending niet kunnen volbrengen, indien
zij zich niet te midden van de Ahrimanische onwetendheid bewust zou worden van
haar grote ideaal, de al-menselijke Christus. Want het grote ideaal van een al-menselijke zelfkennis is niemand
anders dan Christus, zoals Hij ook het hoogste ideaal is van een persoonlijke
zelfkennis.[1]
En
zoals wij tot nu toe ernaar gevraagd hebben wat Christus betekent voor de
wereldgeschiedenis, kunnen wij ook ernaar vragen wat de wereldgeschiedenis betekent voor Christus. Wanneer men met deze
vraag in het achterhoofd de geschiedenis van het vijfde tijdperk volgt, wordt
men zich ervan bewust dat deze geschiedenis tot aan het tijdstip van de aardse
openbaring van Christus een geschiedenis van de langzame dood van Christus is.
Deze langzame dood van Christus in de wereldgeschiedenis, in het wereldbeeld
van de mensheid vertoont namelijk ook drie stadia die overeenstemmen met de
drie stadia van het al-menselijke verkrijgen van onafhankelijkheid.
Om deze
dood van het grote ideaal van de mensheid in de zelfkennis van de mensheid
beter te kunnen begrijpen, moet men ophelderen wat ons willen, ons voelen en
ons denken eigenlijk zijn. Dan zullen wij tot onszelf moeten zeggen dat de
goddelijke wil, die in het wereldbeeld van de mensheid gedood wordt, in wezen
een wijsheid van de sterren is. De wijsheid van de eerste hiërarchie, die zich
openbaart door het sterrenschrift, heerst in dit willen. En als wij dus in
staat zouden zijn de kosmische wil van de door ons gedode Logos waar te nemen,
dan zou de hele wijsheid van de sterren voor ons toegankelijk worden. Het was
deze majestueuze wijsheid van de sterren die in de eerste na-Atlantische, in de
oude Indische cultuur van de Rishis tot bloei zou komen. Daarom kan met het oog
op deze majestueuze Indische cultuur worden gezegd dat het Christus was Die
Zich in die tijd door deze kroonluchters van de eerste hiërarchie openbaarde.
Maar aangezien het vijfde na-Atlantische tijdperk een soort
wereldbeschouwelijke herhaling is van de geschiedenis van de gehele mensheid,
en aangezien in de oud-Indische cultuur de Luciferische verzoeking moest
worden herhaald, waren de oude Indiërs als gevolg van deze verzoeking helaas
niet in staat Christus te aanschouwen. Doordat het leven van de wil
onafhankelijk was geworden, moest het kosmische leven zich voor de blikken van
de oude Indiërs verbergen. Zo moest
Christus, voordat Hij op aarde stierf, eerst op de sterren sterven. Dat was
Zijn eerste bovenaardse dood.
En
zoals achter de menselijke wil de wijsheid van de sterren van de eerste
hiërarchie heerst, zo heerst achter het menselijk gevoel de wijsheid van de zon
van de tweede hiërarchie. Deze wijsheid van de zon werd geopenbaard door de
oud-Perzische cultuur van Zarathustra. In die tijd kon Christus op de zon
ervaren worden. Op de zon, in de veelheid van de tweede hiërarchie, openbaarde
Ahura Mazdao-Christus zich aan de oude Perzische ingewijde. Echter, het
lichtvolle Iran werd overwonnen door het duistere Turan. Ahriman behaalde een
overwinning op Ahura Mazdao-Christus. Zo
moest Christus ook sterven op de zon. En dit was Zijn tweede bovenaardse dood.
En zoals
de wijsheid van de sterren van de eerste hiërarchie zich verbergt achter de
menselijke wil en achter het menselijk gevoel de wijsheid van de zon, zo
verbergt de wijsheid van de planeten waardoor de derde hiërarchie wordt
geopenbaard, zich achter het menselijke denken.
Deze wijsheid van de planeten van de derde hiërarchie werd onderkend
door de leidende volkeren van de derde na-Atlantische cultuur, namelijk door de
Babyloniërs en de Egyptenaren. De door deze volkeren geschapen astrologie was een
openbaring van de mysteriën van de derde hiërarchie, waardoor Christus in die
tijd werkzaam was. En men kan dus zeggen dat Christus in die tijd op de
planeten leefde.
Het stilvallen van deze openbaring van de planeten wordt
beschreven in een scène van het vierde mysteriëndrama van Rudolf Steiner. De
jonge Egyptenaar die in de wijsheid van de planeten moest worden ingewijd, kan
het niet opbrengen de Logos op de planeten te aanschouwen, in plaats daarvan
aanschouwt hij in bovenzinnelijke beelden zijn eigen aardse lichaam. Op deze wijze werd ook de wijsheid van de
sterren ontoegankelijk. Christus moest ook op de planeten de dood ondergaan,
zoals Hij in India op de sterren en in Perzië op de zon dat lot moest
ondergaan. En dit was Zijn derde bovenaardse dood.
Het
totaal godvergeten, dode wereldbeeld van de mensheid werd nu de enige plaats
waar God nog kon worden aanschouwd en gehoord en waar men zich nog bewust kon
worden wat de mensheid door het verwerven van haar onafhankelijkheid God heeft
aangedaan.
Zo moest God voor de vierde maal en ditmaal
op aarde de dood ondergaan om aan de mensheid haar ware verhouding tot de Logoswezenheid te openbaren. [2]
Door
Zijn aardse dood maakt Christus een einde aan de weg van de al-menselijke
schuld tegenover de goddelijke waarheid. Het is schokkend om te beseffen hoe juist
door deze aardse dood Christus Lucifer en Ahriman tegenspreekt. Want zowel
Lucifer als Ahriman achtten het onmogelijk dat de goddelijke waarheid zich op
aarde zou kunnen openbaren. Die wereld namelijk, waarin de mensheid na de
drievoudige dood van Christus vertoefde, was al geen werkelijke wereld meer,
maar een uit en uit illusionair wereldbeeld. Hoe kon Christus nu in dit
illusionaire wereldbeeld verschijnen, Hij die Zich immers alleen in de waarheid
kan openbaren?
Als de
zon in de duisternis zou neerdalen, dan zou óf de duisternis als zodanig moeten
verdwijnen óf de zon zou zelf moeten uitdoven - zo zouden beide tegenmachten
tegen zichzelf kunnen zeggen:
"Als
de zon nu zou uitdoven dan zou dat betekenen dat de duisternis machtiger is
dan het licht," rekende Ahriman voor. "Zou aan de andere kant de
duisternis wijken voor het licht, dan zou dat betekenen dat het licht toch niet
in staat is in de duisternis waar de mensheid vertoeft aanwezig te zijn,"
rekende Lucifer.
En
beide tegenmachten concludeerden daaruit dat Christus niet in de mensheid kon
verschijnen. En niettegenstaande is Christus binnengetreden in het illusionaire
wereldbeeld waar Hij, volgens de overtuiging van zijn tegenstanders, niet kan
zijn, en toch verschijnt Hij in dit wereldbeeld in een zodanige vorm dat de
aangewezen tegenspraak wordt weerlegd.
Want
Hij treedt binnen in het aardse, illusionaire wereldbeeld in een vorm die een ware uitdrukking is voor Zijn
afwezigheid in deze wereld. Hij is niet in deze illusionaire wereld en toch
is Hij erin. Hij is stil en toch spreekt Hij door Zijn stilte tot allen. Want uiteindelijk is Christus pas in deze
dode wereld gekomen toen Hij stierf aan het kruis van Golgotha. En juist
door deze dood werd de ware verhouding van de waarheid tot deze dode wereld
duidelijk. De Logos kan in deze wereld
van dood alleen maar dood aan het kruis hangen. In een wereld van dood kan de
waarheid alleen worden aanschouwd in de vorm van de dood.
Daarom
is het beeld van de Logos, gekruisigd in de wereld van de dood, een beeld dat
het sterkst tot het menselijk geweten spreekt. Dit beeld van de Gekruisigde
wordt echter gevolgd door een ander, nog krachtiger beeld, namelijk dat van de
Opgestane. En zoals in het beeld van de Gekruisigde tot uitdrukking komt wat de
mensheid God heeft aangedaan in haar zelfkennis, zo komt in het tweede beeld,
in het beeld van de Opgestane, tot uitdrukking wat de mensheid Christus in de
toekomst zal aandoen. Christus zal in het Nieuwe Testament in de mensheid
herrijzen op dezelfde wijze als Hij in het Oude Testament in de mensheid is
gestorven.
Waarlijk,
de verrijzenis van Christus in Palestina is het diepste en hoogste mysterium in
de wereldgeschiedenis. Dit mysterium is
zo diep dat de mensheid, om het te doorgronden, een lange, lange weg van Nieuwtestamentische
zelfoverwinning zal moeten gaan. De mensheid moet zelf verrijzen om de
verrijzenis van Christus te kunnen begrijpen, want alleen door een verrijzenis
van de waarheid in de mensheid kan de waarheid van de verrijzenis door de
mensheid ervaren worden. De kennis van de waarheid van de opstanding is immers
tegelijk ook een opstanding van diezelfde waarheid, zodat alleen in een
daad van opstanding van de waarheid de inhoud van deze waarheid - het mysterium van de opstanding - kan worden doorgrond.
Want de verrijzenis is niets anders dan de volledige zelfkennis van het
menselijke geslacht en als zodanig het resultaat van een werkelijkheid in
wording. Het is iets zonder precedent,
een nieuwe schepping, een energieke verbinding van de mensheid met haar hoge
ideaal, met haar Ik, met Christus.
En om
deze vereniging met het grote ideaal van de mensheid te bereiken, moet de
mensheid de drievoudige weg van zelfopoffering bewandelen. Want de verrijzenis
van Christus in de mensheid moet ook drie stadia hebben, waarvan de volgorde
tegengesteld moet zijn aan de drie stadia van Zijn bovenaardse dood.
Christus
zal dus in de vijfde na-Atlantische cultuur herrijzen in de wijsheid van de
derde hiërarchie, die wij nu reeds als Zijn etherische openbaring mogen
verwachten. De tijd is reeds nabij dat Christus zal herrijzen op de planeet
aarde.
In het
zesde cultuurtijdperk, wanneer de wijsheid van de zon van de tweede hiërarchie,
de wijsheid van Zarathoestra weer zal verschijnen, zal Christus op de zon
herrijzen. En tenslotte zal in het zevende cultuurtijdperk Zijn verrijzenis ook
in de eerste hiërarchie, op de sterren, kunnen plaatsvinden.
Zo zal alles wat in de tijd vóór Christus gestorven is, in de tijd na Christus weer kunnen herrijzen en zal de kosmische dood van Christus gevolgd worden door Zijn kosmische herrijzenis. En dat alles is slechts een inhoud van de al-menselijke zelfkennis, waarvan wij de sleutel kunnen vinden in onze eigen zelfkennis. Want waarlijk, de zelfkennis van de mens en van de gehele mensheid is een afgrondelijk christelijk mysterium, op de grond waarvan zich het axioma bevindt:
"Alleen in waarheid is vrijheid te bevatten,alleen in vrijheid kan waarheid worden doorgrond."
[1] Zie daartoe deel III “Christ is the Most Lightfull and Most Meaningful Ideal of the Whole of Mankind” van het essay “Christus als rechter” uit deze reeks in het Engels is vertaald.
[2] Zie ook Valentin Tombergs De vier offers van Christus en Zijn Wederkomst in de etherische wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten